In het hoofdlijnenakkoord van 16 mei 2024 legden de coalitiepartijen vast dat zij elk jaar 100.000 woningen willen bouwen. Dit doel had het vorige kabinet ook en bleek toen moeilijk haalbaar te zijn. Zoals Friso de Zeeuw schrijft in Binnenlands Bestuur, stond er van alles in de weg: te weinig locaties, niet genoeg geld, te weinig mensen om het te doen, een vol stroomnet, stikstofproblemen en bezwaren van mensen uit de buurt. Hoe gaat dit akkoord dat oplossen?
Theo van Vugt van Elsevier Weekblad meldt dat de partijen €1 miljard willen vrijmaken voor nieuwe woningbouwlocaties en €500 miljoen per jaar voor infrastructuur. Als er een keuze is tussen duurzaamheid en betaalbaar wonen, moet wonen voorrang krijgen. Ook moeten er sociale huurwoningen komen en betaalbare woningen voor middeninkomens. De coalitie wil procedures versnellen en ervoor zorgen dat stikstofproblemen minder invloed hebben.
Wat betekent dit hoofdlijnenakkoord voor de beton(bouw)sector?
Beton is een belangrijk onderdeel van Nederlandse woningen. Bijna alle huizen in Nederland hebben een betonnen fundering. Vooral in gebieden met zachte grond, zoals de klei en het veen dat we vooral in het westen vinden, is een sterke fundering heel belangrijk. Daarnaast hebben veel nieuwbouwhuizen betonnen vloeren. Ze zijn stevig, kunnen veel gewicht dragen en zorgen voor goede isolatie: warm in de winter, koel in de zomer. Ook buitenmuren zijn vaak van beton. Behalve isolatie tegen de temperatuur helpen die ook de isolatie tegen geluid, dus meer rust en privacy. Omdat beton een lange levensduur heeft en niet zoveel onderhoud nodig heeft (vergeleken met hout, bijvoorbeeld), is het een voordelige keuze voor de lange termijn. Voor die lange termijn is er ook steeds meer aandacht voor recycling van beton, iets waar we bij het ontwerp en de bouw al rekening mee kunnen houden.
Behalve huizen met betonnen fundering, vloeren en buitenmuren, zien we steeds meer prefabwoningen van beton. Prefabwoningen zijn huizen waarvan we de onderdelen, zoals muren en vloeren, precies op maat in een fabriek maken. Daarna vervoeren we deze onderdelen naar de bouwplaats en zetten ze daar in elkaar. Omdat ze in de fabriek gemaakt zijn, passen de onderdelen goed en snel in elkaar.
We zien dus dat prefabwoningen bouwen sneller en efficiënter gaat. Het gaat veel sneller dan traditionele bouwmethoden, omdat de werknemers in de fabriek onder gecontroleerde omstandigheden werken, wat het sneller en efficiënter maakt. Dit betekent dat er minder tijd nodig is op de bouwplaats, wat leidt tot kortere bouwtijden en minder overlast voor de omgeving. Prefabwoningen bouwen gaat ook efficiënter, omdat productie in de fabriek zorgt voor een hoge en constante kwaliteit. Fabrieken gebruiken geavanceerde technieken en strenge kwaliteitscontroles om ervoor te zorgen dat elk onderdeel aan de hoge standaard voldoet. Zo krijgen we stevige en betrouwbare huizen. Tot slot is er ook efficiëntie in materiaalgebruik. Bij de productie van prefabonderdelen kunnen we efficiënter omgaan met grondstoffen, wat minder afval en een lagere milieubelasting betekent.
Het succes van het hoofdlijnenakkoord hangt af van de praktische uitvoering en hoe toekomstige ministers de knelpunten aanpakken. Hoe dit ook gaat gebeuren, het mag duidelijk zijn dat beton een belangrijke rol zal moeten spelen om het doel te bereiken. Vooral de wens om snel goedkope woningen te bouwen, brengt ons naar de optie van prefabwoningen van beton. Maar ook bij een traditionelere vorm van woningbouw zal beton een noodzakelijk onderdeel zijn. Elk jaar 100.000 woningen bouwen kan niet zonder beton.
Het BRL 0507 certificaat laat zien dat je wapening vakkundig, veilig en volgens de regels uitvoert.
Interview met Jan Bremmer (43), die in 2024 de cursus Basiskennis Beton Algemeen volgde.
De regels om betonconstructies te berekenen zullen ingrijpend veranderen.
Jaarlijkse Algemene Ledenvergadering
Verdiep je in de vernieuwde Eurocode 2 en vergroot je kennis voor betere betonconstructies.
Je leert alles wat betonlaboranten moeten weten, zoals de kwaliteitseisen voor betonspecie en grondstoffen, en de vereiste proeven volgens BRL 1801.
